Paarden persoonlijkheden

Parelli noemt ze Horsenalities

Wat je WEL moet doen:

- Leer hem elke week iets nieuws.

- Houd sessies actief, interessant en speels. Gebruik obstakels en fantasie.

- Beloon hem overvloedig (met aaien, kriebels of lachen) wanneer hij iets goed doet.

- Moedig zijn eigen ideeën aan; dat versterkt jullie samenwerking.

- Gebruik lijnen van 7-15 meter, zodat hij ruimte heeft om te bewegen.

- Zorg voor beweging en doelgerichte patronen.

Wat je NIET moet doen:

- Vermijd saaie, repetitieve taken. Hij verveelt zich snel.

- Straf hem nooit – hij is speels, geen stout. Straf leidt tot agressie of afsluiting.

- Vermijd langzame, monotone werkvormen; actie en dynamiek houden hem blij.

- Beperk zijn bewegingsvrijheid niet met korte lijnen of te veel controle.

Dit type paard heeft behoefte aan rust en zekerheid. Hij raakt snel overweldigd en angstig en heeft een kalme, consistente aanpak nodig.

Wat je WEL moet doen:

- Gebruik herhalende patronen zoals kleine cirkels of slaloms om focus te creëren.

- Stem je energie af op die van hem en vraag hem sneller te gaan dan hij zelf wil – dit doorbreekt angst.

- Werk met lange lijnen (7-15 meter) voor voldoende bewegingsruimte.

- Respecteer zijn grenzen en gebruik de techniek van *benadering en terugtrekking*.

- Houd sessies kort, simpel en consistent. Beloon ontspanning en focus.

Wat je NIET moet doen:

- Vermijd rechte lijnen als hij gespannen is; gebruik liever bochten en cirkels.

- Probeer hem niet tegen te houden – geef zijn energie richting.

- Vermijd complexiteit als hij gestrest is. Focus op kalmte en basisvaardigheden.

- Dwing hem niet over zijn grenzen heen; dat versterkt angst.

Dit verlegen paard trekt zich bij druk terug in zichzelf. Geduld en vertrouwen zijn de sleutel tot succes.

Wat je WEL moet doen:

- Wacht geduldig na het geven van een opdracht; overhaast niets.

- Werk met subtiele signalen – hij merkt alles op, maar kan blokkeren door angst.

- Creëer rust en herhaal eenvoudige oefeningen consistent.

- Bouw aan vertrouwen en raak zijn hart; vertrouwen is de sleutel.

- Gebruik patronen die voorspelbaarheid en zekerheid bieden.

Wat je NIET moet doen:

- Stel geen eisen als hij niet naar je kijkt – dat is een teken van angst.

- Vraag niet te veel en werk nooit met hoge druk of straf.

- Vermijd complexe taken als hij gespannen is.

- Forceren of te snel gaan breekt zijn vertrouwen.

Dit type paard is intelligent, maar werkt alleen als hij daar zelf belang in ziet. Hij heeft stimulatie en beloningen nodig.

Wat je WEL moet doen:

- Gebruik beloningen zoals snacks, rust of grazen om hem te motiveren.

- Vraag minder dan hij bereid is te geven, zodat hij je positief verrast.

- Varieer in opdrachten en houd het interessant.

- Leer hem trucjes om zijn intelligentie en motivatie te stimuleren.

- Gebruik patronen om structuur en focus te bieden.

Wat je NIET moet doen:

- Vermijd saaie herhaling; hij verliest snel interesse.

- Push hem niet – dit kan leiden tot verzet of bokken.

- Micromanage hem niet; geef hem de ruimte om zelf te denken.

- Straf hem niet – dat werkt averechts bij dit slimme, maar gevoelige paard.